UBL Innovatie

Medewerkers van de afdeling Innovatie & Projecten van de Universitaire Bibliotheken Leiden vertellen over innovaties

Van DWDD naar FAIR Big Data

big-data-1084656_960_720Gepubliceerd in InformatieProfessional 2017/8

Op 12 maart 2015 vertelde Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door dat we zélf konden gaan bepalen waarmee de wetenschap zich bezig moest gaan houden. Twaalfduizend reacties kwamen er op zijn oproep om vragen in te sturen voor de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). Of die vragen allemaal even serieus genomen zijn, valt te betwisten. Maar het beeld van samenwerking en openheid dat NWA-directeuren Alexander Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf opriepen, was ook zichtbaar in het vervolg van het proces. De oproep resulteerde uiteindelijk in vijfentwintig onderzoeksprogramma, of ‘routes’ in het jargon van de NWA.

Door: Rob Feenstra

Een van die onderzoeksprogramma’s heet Verantwoorde Waardecreatie met Big Data (VWData). Die (meer)waarde moet de komende tien jaar tot stand komen door het verbeteren van de infrastructuur en door de ontwikkeling van nieuwe instrumenten en technieken. In de eerste periode is er met name aandacht voor multidisciplinair onderzoek en voor het opzetten van proeftuinen en projecten waarin overheid en privésector samenwerken.

Het Portfolio for Research and Innovation, dat de routes beschrijft, noemt Nederland bij uitstek geschikt om het voortouw te nemen in het onderzoek naar big data. Samenwerking tussen verschillende eigenaren en afnemers van data is in landen met datamonopolies veel minder goed mogelijk en juist aan die samenwerking wordt veel waarde gehecht. Het gaat daarbij niet alleen om universiteiten en andere kennisinstellingen, maar ook om bedrijven en maatschappelijke instellingen. Het portfolio verwijst zelfs naar het Nederlandse poldermodel, dat door zou werken in het ontsluiten van gegevensbestanden. Nederland als gidsland, we hebben het vaker gezien.

Verantwoord gebruik

VWData past ook in een internationale tendens, namelijk om beter en meer verantwoord gebruik te maken van (big) data. Een voorbeeld hiervan zijn de FAIR Principles, een set van richtlijnen om (onderzoeks)data beter vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar en herbruikbaar te maken (zie kader). De FAIR Principles zijn in korte tijd breed geaccepteerd en veel subsidieverstrekkers willen dat onderzoekers de FAIR-richtlijnen hanteren. In Nederland is dat, naast bijvoorbeeld de KNAW, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), die het grootste deel van VWData, 2,5 miljoen euro, financiert. Bij een aantal van de nu al gedefinieerde VWData-projecten is een ruime plaats ingeruimd voor FAIR, soms gekoppeld aan zaken als privacy, digitale weerbaarheid van burgers, transparantie en waardevrijheid van algoritmen.

Zo buigt het project Fair News: Nieuwsvoorziening in een Big Data tijdperk zich over de vraag hoe ver algoritmes kunnen en mogen gaan bij het filteren van data en waar de verantwoordelijkheid ligt als er op basis van algoritmen onjuiste beslissingen worden genomen. Bij dit project, een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Amsterdam en de TU Delft, is ook de Volkskrant betrokken.

Een ander project waarbij het FAIR gebruik van data een grote rol speelt, is Distributed FAIR information systems to enable federated learning and reasoning. Deelnemers aan dit project buigen zich bijvoorbeeld over de vraag hoe je een FAIR datadienst opzet, waarbij concurrerende organisaties data kunnen delen en gebruiken voor een gezamenlijk vastgesteld doel zonder dat het voor andere doeleinden wordt gebruikt. Naast een viertal universiteiten nemen ook bedrijven als KLM en KPMG deel.

Eigen invulling

De vijftien FAIR Principes zijn geformuleerd in algemene termen. Zo kom je tot een brede acceptatie, maar bied je aan de andere kant veel ruimte voor eigen interpretatie. Dat kan weer tot gevolg hebben dat landen, wetenschapsgebieden, instellingen en individuen hun eigen invulling geven aan FAIR, waardoor oorspronkelijke uitgangspunten als herbruikbaarheid van data juist uit het zicht verdwijnen. De eerste projecten van VWData bevinden zich nog in de opstartfase. Het komende decennium gaan we zien hoe de deelnemers omgaan met die schijnbare tegenstelling.

Er is een lange weg afgelegd van de twaalfduizend vragen van ‘gewone’ mensen naar dit onderzoeksprogramma en het is twijfelachtig of veel van die vragen hierin beantwoord worden, maar met de gekozen insteek kunnen er in ieder geval wél antwoorden gezocht worden op vragen die maatschappelijk en economisch van belang zijn.

Rob Feenstra is projectleider/consultant bij de Universitaire Bibliotheken Leiden en heeft als aandachtsgebied bibliotheeksystemen en de digitale bibliotheek.

FAIR Principles

Een internationale groep van belanghebbenden stelde in 2016 de FAIR Principles op vanuit de groeiende behoefte om de infrastructuur voor de publicatie en het (her)gebruik van data te verbeteren. Het doel is om data Findable, Accessible, Interoperable en Re-Usable te maken. Daarbij gaat het zowel om de mogelijkheid van computers om de data te gebruiken als om het (her)gebruik door personen.

Findable (vindbaar): om goed vindbaar te zijn voor mens en machine moet er een beschrijving zijn van de metadata

F1. (Meta)data beschikken over een wereldwijd unieke en eeuwig persistente identifier
F2. Data worden beschreven door uitgebreide metadata
F3. Metadata bevatten de identifier van de data die worden beschreven
F4. Metadata worden geregistreerd of geïndexeerd in een doorzoekbare bron

Accessible (toegankelijk): de mogelijkheden en beperkingen voor toegang tot de (meta)data worden expliciet gemaakt.

A1. (Meta)data zijn opvraagbaar via de identifier door het gebruik van een gestandaardiseerd communicatieprotocol
A1.1. Het protocol is open, gratis en onbeperkt implementeerbaar
A1.2. Het protocol maakt, indien nodig, authenticatie en autorisatie mogelijk
A2. Zelfs als de data niet langer beschikbaar zijn, moeten de metadata toegankelijk blijven

Interoperable (uitwisselbaar): data kunnen gekoppeld worden aan andere data door zowel mens als computer.

I1. (Meta)data gebruiken een formele, toegankelijke en breed toepasbare taal voor kennisweergave
I2. (Meta)data gebruiken vocabularies die voldoen aan de FAIR Principles
I3. De (meta)data bevatten gespecificeerde referenties naar andere (meta)data

Reusable (herbruikbaar): de beschrijving van de (meta)data is zodanig dat er ook in de toekomst gebruik van kan worden gemaakt, zowel door mens als computer.

R1. De (meta)data worden uitgebreid beschreven met een veelheid aan nauwkeurige en relevante kenmerkende eigenschappen
R1.1 (Meta)data worden toegankelijke gemaakt door een duidelijke en toegankelijke (data)gebruikslicentie

R1.2 Het is duidelijk wat de herkomst van de (meta)data is
R1.3 (Meta)data sluiten aan op specifieke standaarden voor bepaalde onderzoeksgebieden

Wetenschappelijke neutronenkorrels

Mylovabletiger

Ach, dat waren nog eens mooie tijden. De onwetende student ging naar de informatiespecialist en die kon precies vertellen hoe en waar de gevraagde informatie te vinden was. Over de kwaliteit hoefde niemand zich zorgen te maken: Bij de poort van de bibliotheek zat immers een vakreferent die er voor zorgde dat alle niet wetenschappelijk verantwoorde literatuur geweerd werd. Tegenwoordig is dat wel anders. In de (om het afgrijselijke woord maar weer eens te gebruiken) tsunami aan informatie die we over ons heen krijgen moeten de bibliotheken hun uiterste best doen om een overzicht te houden op wat zich waar bevindt.

En dan zitten we ook nog in het tijdperk van het fake news. De wetenschappelijke wereld heeft te maken met het groeiende ongemak van de predatory publishers, uitgevers die het Open Access-model misbruiken door auteurs te lokken met snelle en vrijwel gegarandeerde plaatsing van hun artikelen in goed aangeschreven, peer reviewed journals en dat tegen lage publicatiekosten. Wie zijn Van Kooten en De Bie kent denkt direct aan neutronenkorrels, en inderdaad, vaak blijkt er nauwelijks of geen peer review te zijn, blijven ook de taalfouten gewoon staan en is het e-journal niet meer dan een slordig vormgegeven website, die vaak dan ook niet is geïndexeerd door degelijke databases als Thompson Reuters en EBSCO. Ondanks die geur van onbetrouwbaarheid zijn er genoeg auteurs die hun artikelen onderbrengen bij zo’n malafide uitgever. Gebrek aan geld en een grote publicatiedruk vergroten maar al te vaak de aantrekkingskracht en vertroebelen de kritische blik van de (vaak nog jonge) wetenschapper.

De afgelopen jaren is het aantal predatory publishers enorm gegroeid. De Amerikaanse bibliothecaris Jeffrey Beall begon in 2011 met een lijst waarop 18 potential, possible, or probable predatory publishers stonden. Toen Beall zijn lijst begin dit jaar onverwacht offline zette, stonden er bijna 1300 roofdieruitgevers op. Natuurlijk staan er genoeg goede artikelen in de journals die door predatory publishers worden uitgegeven worden, maar de rammelende acceptatiecriteria zorgen er voor dat er ook veel kaf tussen het koren zit, en dat is een kwalijke zaak (denk bijvoorbeeld aan artikelen in medische tijdschriften).
Het is lastig om dat kaf van het koren te scheiden. Vorig jaar heeft DOAJ (Directory of Open Access Journals, de meest bekende aanbieder van OA journals) veel tijdschriften verwijderd en werden de toelatingscriteria aanmerkelijk verscherpt. Niettemin bevat de DOAJ nog honderden journals die voorkomen in Beall’s lijst. Wat is waarheid? Wie heeft gelijk?

Het betekent in ieder geval dat de mensen aan de poort van onze informatiecentra een scherp oog moeten hebben voor deze (al dan niet) wetenschappelijke gelukszoekers. Er circuleren op internet al veel pagina’s waarop tips staan om predatory journals te kunnen identificeren. Het gaat dan om vragen als ‘Heeft het tijdschrift een formele editorial board?’ of ‘Is het copyright goed en duidelijk geregeld?’ Uitgebreide voorbeelden zijn ondermeer te vinden bij WAME (met de criteria van Beall, DOAJ), the MAP Newsletter en Think,Check,Submit (met daarachter o.a. PubMed Central en Springer.)

Het is goed om de werkelijk onbetrouwbare tijdschriften buiten de deur te houden, want eenmaal binnen worden ze door onze klanten, die vertrouwen in ons hebben, als betrouwbaar beschouwd en dus is Minder! Minder! Minder! in dit geval nu eens volkomen op zijn plaats.

 

Holland – Engeland. Uitslag: 158.000.000-3

Wie durft er nu nog te beweren dat het Nederlands wordt verdrongen door het Engels? De zoekvraag This is the best * on the internet levert 3 resultaten op, terwijl Dit is de beste * op het internet maar liefst 158.000.000 resultaten oplevert. Overigens is de uitslag bij andere zoekmachines aanmerkelijk minder schrijnend voor Engeland.

Waarschijnlijk heeft Google hier een probleem met stopwoorden.

ned

eng