Leiden nieuwe ICT-technieken echt tot nieuwe vragen en methoden binnen het Geesteswetenschappelijk onderzoek? Op wat manieren kunnen bibliotheken en andere aanbieders van digitale informatie dit nieuwe type van onderzoek het beste ondersteunen? Op 8 en 9 juni hebben ca. 150 Geesteswetenschappers, bibliotheekmedewerkers en IT-specialisten zich gebogen over deze vragen tijdens het Digital Humanities Benelux congres, dat dit jaar werd georganiseerd aan de Universiteit van Antwerpen.
De opening keynote werd verzorgd door Will Noel van de universiteit van Pennsylvania. Hij ging in op een project waarin hij een palimpsest met, in de onderste laag, een aantal teksten van Archimedes via digitale en chemische technieken heeft onderzocht. Hij pleitte in zijn lezing vooral voor het vrijelijk delen van onderzoeksdata, onder het motto “If you have sexy data, make them promiscuous”. Peter Robinson betoogde grotendeels hetzelfde in zijn lezing over de verschillende digitale edities die hij heeft verzorgd: “Your interface is everyone else’s enemy” en het werk dat voor een kritische editie is verzet wordt pas echt herbruikbaar wanneer afbeeldingen en gecodeerde teksten openlijk worden gedeeld.
Jesper Verhoef en Melvin Wevers, beiden van het onderzoeksproject Translantis, gaven een presentatie over The Digital Humanities Cycle. De onderzoekscyclus bestaan uit activiteiten als zoeken, analyseren, het leren werken met een tool, het voorbereiden van data en het kritisch evalueren van resultaten. Zij benadrukten dat er over het algemeen niet één onderzoekstool bestaat die een onderzoeksvraag kan beantwoorden. Iedere tool heeft zijn beperkingen. Vaak moeten er verschillende tools worden gecombineerd, of moeten bestaande tools worden aangepast.
Inger Mees van de Vrije Universiteit presenteerde over haar onderzoek naar de herkenning van emoties in teksten. Op basis van een nieuwe semantic tagger zijn binnen een corpus van ca. 300 Nederlandstalige toneelstukken de verschillende emoties die worden uitgedrukt beschreven. Tijdens een sessie over Digitization and Exogenesis liet Ronan Crowley (Universiteit van Passau) zien dat grote tekstverzamelingen (Large Scale Digitisation Inititiatives of LSDIs) zoals het Google Books corpus van groot belang kunnen zijn bij onderzoek naar intertextualiteit, allusies en citaten. Antal van den Bosch, ten slotte, heeft onderzoek gedaan naar teksten waarin dromen worden beschreven (ontleend aan Dreambank). Van den Bosch wilde weten wat de karakteristieke kenmerken zijn van deze teksten. Het onderzoek begon met het toepassen van vele verschillende technieken (“shoot with many guns”), waaronder n-gram analysis, topic modeling, text classification en discourse coherence measures. Uiteindelijk bleek Topic Modelling de meest relevante resultaten op te leveren. Ik heb zelf een presentatie gegeven over de visualisatietechnieken die ik heb toegepast tijdens mijn onderzoek naar poëzie.
In een aantal andere verslagen van congres werd aangegeven dat het congres vooral ging over de methodologie en veel minder over de nieuwe geesteswetenschappelijke inzichten die deze methoden kunnen opleveren. Tijdens het congres werden, zoals wel vaker het geval is, vooral de positieve aspecten van onderzoeksprojecten gepresenteerd. Voor bibliotheekmedewerkers die dit type van onderzoek willen ondersteunen was het daarom lastig om vast te stellen waar nog uitdagingen liggen, en waar daadwerkelijk behoefte aan bestaat. Wat wel duidelijk werd is dat er heel veel wordt geëxperimenteerd met verschillende onderzoekstools. Onderzoekers moeten vaak veel tijd investeren in het leren werken met deze nieuwe technieken. Meer gerichte informatie over de mogelijkheden en de beperkingen van specifieke tools ontbreekt heel vaak, en veel onderzoekers kunnen gebaat zijn bij een betere ondersteuning bij het gebruik van de beschikbare tools.
Het DH Benelux congres zal volgend jaar plaatsvinden op 9 en 10 juni, in Belval in Luxemburg.