Digital Heritage Conference 2015

IMG_4882

Er vonden ook bijzondere ontmoetingen plaats tijdens de week…

Van 28 september tot en met 2 oktober vond in Granada de Digital Heritage Conference 2015 plaats. De conferentie werd dit jaar pas voor de tweede keer gehouden, maar toch lijkt het nu al een vaste waarde te zijn geworden in de wereld van het digitale erfgoed. Nergens komen er dan ook zoveel verschillende mensen bijeen die zich met één en hetzelfde onderwerp bezighouden. Je vindt er conservatoren, onderzoekers, beleidsmakers en ontwikkelaars uit de universitaire wereld, bibliotheken, musea, archeologische diensten en archieven uit meer dan 40 landen. Tegelijk met het congres vindt er ook een expo plaats, met stands van (non-)profit bedrijven die zich bezig houden met onderwerpen als augmented reality, serious gaming, digitale reconstucties en OCR. Wil je dus in een kleine week op de hoogte raken van de nieuwste ontwikkelingen in het veld, en in contact komen met collega’s uit de hele wereld, dan is dit de plek waar je moet zijn.

De conferentie vond dit keer plaats in het Parque de las Ciencias, net buiten het centrum van Granada en het programma richtte zich op 5 deelonderwerpen:

  • Digitisation and Acquisition
  • Computer Graphics and Interaction
  • Analysis and Interpretation
  • Theory, Methodologies, Preservation and Standards
  • Digital Heritage Projects and Applications.
IMG_1159

Het beursterrein

Dit betekent dat er veel hippe, grote projecten werden gepresenteerd die niet zozeer op de bibliotheek betrekking hebben, maar wel een goed overzicht bieden van waar onderzoekers op dit moment mee bezig zijn. Goed voorbeeld hiervan is het project Etruscan VR experience, waarvoor enkele hologrammen zijn ontwikkeld, maar er was bijvoorbeeld ook een presentatie over opblaasbare koepels waarmee bezoekers virtual reality reconstructies kunnen ervaren.
Ook was er veel te zien en te horen over de ontwikkelingen op het gebied van 3D scanning en -printing. Zo was de Leuvense hoogleraar Luc van Gool uitgenodigd voor een keynote over zijn bijdrage aan de ontwikkeling van 3D scanners. De door hem gebouwde portable light dome werd in eerste instantie vooral gebruikt voor wetenschappelijke analyse en presentatie van archeologische objecten, ivoren, munten en fossielen, maar kent inmiddels een veel bredere toepassing. Zo is de scanner met succes ingezet voor de digitalisering van de geborduurde boekbanden van de UB Amsterdam. Van Gool vertelde dat de prijs van de scanner inmiddels is gedaald tot 10.000 EUR, waardoor deze vorm van digitalisering ook voor kleinere instellingen betaalbaar is geworden, vooral als men bereid is om de scanner met meerdere instellingen te delen. Tatjana Dzambazova van het bedrijf Autodesk ging in haar keynote nog veel verder. Haar doel is het ontwikkelen van open source software waarmee instellingen zelf op basis van Fotogrammetrie 3D reconstructies kunnen maken.

Steeds vaker worden bij het digitaliseren van erfgoed technieken gebruikt uit andere disciplines, zoals de geneeskunde en scheikunde. Denk bijvoorbeeld aan de CT-scan die wordt gebruikt om de binnenkant van mummies te bekijken en vast te leggen. OCT (Optische coherentietomografie) , een onderzoeksmethode die kan worden beschouwd als optisch equivalent van de echografie, is ontwikkeld voor het onderzoeken van o.a. netvliezen en bloedvaten, maar wordt momenteel gebruikt om de vezels van papier en perkament te analyseren. Marc Walton liet in een helder gebrachte presentatie zien op welke manier digitalisering was gebruikt bij het onderzoek naar de prenten van Gauguin, die autodidact was als prentmaker. Als experimenterend ontwikkelde hij geheel een eigen, onconventionele werkwijze, die tot op heden kunsthistorici voor raadsels stelde. Hij schreef ook een mooie blog over het onderzoek en die is hier te lezen.

Een spectaculair voorbeeld van de toepassing van nieuwe technieken is het Venice Time Machine Project. Het Archivo di Stato in Venetië bevat 80 km aan archief, dat te fragiel is om te hanteren en daarom ongeschikt voor digitalisering op conventionele wijze. Daarom wordt er nu geëxperimenteerd met röntgentechnieken, waarmee een gehele plank in 1 keer wordt opgenomen. De boeken hoeven dus niet van de plank te worden gehaald. Vervolgens worden de banden, pagina’s en recto en versozijden virtueel van elkaar gescheiden, zodat de tekst weer kan worden gelezen.
Wanneer je trouwens meer wilt weten over de verschillende technieken voor 3D-Digitalisering, waaronder bovenbeschreven technieken, maar ook laserscanning en structured light scanning, kun je terecht bij het Kennisdossier van DEN over dit onderwerp.

Bij sommige presentaties bekroop me wel het idee dat het vooral onderzoek om het onderzoek betrof en dat een praktische toepassing nog ver te zoeken is. Zo was er een presentatie over het automatisch clusteren van kleuren in middeleeuwse handschriften wat tot dusver nog weinig concreet resultaat had opgeleverd (blijkbaar werkt het kunsthistorisch oog in dit opzicht toch beter). In een ander onderzoek werd onderzocht of de computer kleuren op schilderijen kon herkennen aan de hand van 3D-scans. De conclusie was dat op dit moment 65 % van de analyses klopte en dat er nog werd gewerkt aan de accuratesse. Tja..

IMG_1256

Vanuit de uitkijktoren op het congresterrein had je een prachtig uitzicht over de Sierra Nevada

.
Maar tegelijk laten deze presentaties goed zien waar het onderzoek naar toe gaat. Op dit moment is het technisch onderzoek al een onmisbaar onderdeel van de restauratie- en conserveringspraktijk geworden, en in de toekomst zullen ook steeds meer traditionele kunsthistorische technieken, zoals stilistische en iconografische analyse door de computer worden uitgevoerd.

De keynote van de voormalige directeur van het Alhambra Maria del Mar Villafranca Jimenez maakte duidelijk dat documentatie inherent is aan verantwoord restauratiebeleid. De technieken die we hiervoor gebruiken veranderen alleen voortdurend: van tekeningen, prenten en foto’s, tot digitale media. Tijdens de verschillende restauratiecampagnes voor het beroemde leeuwenhof heeft men telkens weer teruggegrepen op de foto’s, prenten en tekeningen die er door de eeuwen heen van de binnenplaats waren gemaakt. Voor de laatste campagne, die onder haar supervisie is uitgevoerd, heeft men zowel voor als na restauratie de leeuwenfontein 3D gedigitaliseerd. De scans waren niet alleen belangrijk tijdens het hele restauratietraject, maar zijn ook gemaakt als documentatie en ter verantwoording voor latere generaties.

Hoewel de presentaties over 3D-digitalisering en -printing, archeologie en architectuur het programma domineerden, kon je ook zonder problemen je dagen vullen met lezingen over 2D, archieven en bibliotheken. Zo schoof ik op de eerste dag aan bij een workshop over het UNESCO-PERSIST-project (Platform to Enhance the Sustainability of the Information Society Transglobally), mede georganiseerd door DEN directeur Marco de Niet. Het UNESCO-PERSIST project onderzoekt wereldwijde trends en ontwikkeling op het gebied van selectie van digitaal erfgoed collecties. In augustus 2015 zijn de Draft Guidelines for the selection of digital content for long-term digital preservation gepubliceerd. Doelstelling voor de langere termijn is het opzetten van pilots waarmee best practices kunnen worden verzameld voor zowel selectie als management van digital born bronnen. De workshop diende als een laatste check: zijn er nog zaken vergeten die zeker in de definitieve Guidelines moeten worden opgenomen?

IMG_1143

Aan het werk tijdens de PERSIST workshop

Belangrijk discussiepunt was wat er in deze tijd van informatie-overvloed de moeite waard is om te bewaren en wat niet. Uit de laatste Enumerate enquete bleek dat nog maar heel weinig instellingen actief beleid voeren op de acquisitie van digital born materialen. Wat voor de gebruikers van de toekomst van waarde is en wat als afval kan worden beschouwd en weggegooid, is niet zo eenvoudig te voorspellen. Zo blijken de vele -op het eerste gezicht identieke en daarom nutteloze- foto’s die we delen op social media inmiddels gebruikt te worden voor allerlei typen onderzoek, zoals bijvoorbeeld het ijsverlies van gletsjers en ontbossing. Er werd ook regelmatig een vergelijking gemaakt met archeologie, waar afval als een belangrijke bron voor onderzoek wordt beschouwd. Maar waar vinden de schatgravers van de toekomst hun digitale afvalberg/schatkamer?

DSC_0685

De lunchtent

Ook waren er verschillende presentaties over het interPARES Trust project. Vertrouwen, betrouwbaarheid en authenticiteit zijn belangrijke concepten in de digitale informatiewereld, denk aan issues rondom cybercrime, e-commerce, copyright en privacy. Adam Jansen presenteerde een conceptueel model (door hem object-oriented diplomatics genoemd) voor het behoud van de authenticiteit van digitale records, onafhankelijk van het systeem waarin ze zijn opgeslagen. Dit is onder andere toegepast in het open source programma Archivematica. Corinne Rogers presenteerde haar onderzoek naar de hulpmiddelen die archivarissen gebruikten om de authenticiteit van digitale records beoordeelden, en de manier waarop dit volgens henzelf eigenlijk gedaan zou moeten worden. Haar conclusie was dat authenticiteit en betrouwbaarheid meer wordt verondersteld, dan werkelijk technisch uitgevoerd. Doel van het InterPARES project is het ontwikkelen van beleid en procedures om dit te verbeteren.

Dankzij de parallelle sessies zat er altijd wel een lezing van je gading bij. Maar anders kon je natuurlijk altijd nog naar de beurs. De leukste stand was wat mij betreft die van Cultlab3D van het Fraunhofer institute in München. Zij ontwikkelden een 3D-digitaliseringsstraat voor het betaalbaar en op hoge snelheid verwerken van erfgoed. Deze video geeft een mooie indruk van het proces.

https://youtu.be/sRLyEuzuF2A

O ja, en natuurlijk werden we de hele week verwend met heerlijk eten, goede wijnen, Spaanse zon en leuke excursies, waaronder een rondleiding  by night door het Alhambra. Jammer dat we twee jaar moeten wachten op de volgende Digital Heritage Conference. Er gaan geluiden dat die in 2017 in Amsterdam zal worden gehouden….

Behendig software-ontwikkelen

Software-ontwikkelen kan op vele manieren (watervalmethode, cowboy-coding, iteratief) maar de Agile-software-ontwikkelingsmethoden zijn de laatste jaren in populariteit gestegen. In dit blog beschrijf ik wat Agile-software-ontwikkeling nu eigenlijk is, wat de verhouding met SCRUM is en hoe we het gebruiken binnen het project “Voorbereiding nieuwe repository infrastructuur”. Het projectteam heeft ook een tweedaagse cursus gedaan om te leren wat Agile nu inhoudt en hoe het te gebruiken is.

Agile-software-ontwikkeling is een conceptueel raamwerk voor het uitvoeren van software-ontwikkelingsprojecten als alternatief voor traditionele starre praktijken.

Agile werkt met iteraties, waarbij elke iteraties eigenlijk een miniatuurproject op zichzelf is die in een korte periode uitgevoerd wordt. Dit miniatuurproject omvat planning, analyse, ontwerp, bouw, testen en documentatie. Dit miniatuurproject levert altijd iets bruikbaars op; dat kan in de vorm van een webpagina, een procedure, een prototype, een mockup, een functie of een deel van een werkend programma zijn.

Bij Agile-software-ontwikkeling ligt de nadruk op directe communicatie, bij voorkeur persoonlijk contact. Een Agile team moet op 1 locatie werken, liefst zelfs binnen een ruimte, waarbij het team in elk geval bestaat uit mensen die het product definiëren en mensen die de ontwikkeling doen. Tijdens de cursus hebben we geleerd hoe belangrijk communicatie is en hoeveel makkelijker directe communicatie gaat. Of eigenlijk hebben we zelf meegemaakt met oefeningen hoe lastig communiceren is als je niet direct contact hebt. Een van de oefeningen was om een tekening na te tekenen, waarbij de tekenaar de originele tekening niet zag. Communicatie met degene die de tekening wel voor zich had, ging door middel van briefjes. Hiermee leerden we hoe specifiek je moet zijn met communicatie, dat woorden altijd anders geïnterpreteerd worden en dat directe feedback cruciaal is.

Natuurlijk gaat het bij Agile-software-ontwikkeling niet alleen om de directe communicatie, maar heeft het meerdere aspecten. Om het hoe en waarom van deze aspecten beter te kunnen uitleggen, een korte geschiedenis van de Agile-software-ontwikkeling.

De geschiedenis van Agile-software-ontwikkeling begon midden jaren 90 als onderdeel van een reactie op “zwaargewicht”-methoden. Deze methoden zijn zwaar gereguleerd, detail-gestuurd en maken gebruik van waterval-ontwikkelmodellen. Deze modellen werden als bureaucratisch, traag en bekrompen ervaren en belemmeren de creativiteit en effectiviteit van ontwikkelaars. Hierdoor ontstaat er een aantal nieuwe methoden van software-ontwikkeling, zoals DSDM, SCRUM, Crystal Clear, Extreme Programming, ASD en FDD. Al deze nieuwe methoden hebben een aantal waarden gemeen. Deze waarden werden in 2001 in het Agile Manifesto vastgelegd en ondertekend door een groot aantal software ontwikkelaars.

Manifest voor Agile Software Ontwikkeling (vertaalde versie)

Wij laten zien dat er betere manieren zijn om software te ontwikkelen door in de praktijk aan te tonen dat dit werkt en door anderen ermee te helpen. Daarom verkiezen we:

  • Mensen en hun onderlinge interactie boven processen en hulpmiddelen
  • Werkende software boven allesomvattende documentatie
  • Samenwerking met de klant boven contractonderhandelingen
  • Inspelen op verandering boven het volgen van een plan

Hoewel wij waardering hebben voor al hetgeen aan de rechterkant staat vermeld, hechten wij méér waarde aan wat aan de linkerzijde wordt genoemd.

Het Agile Manifesto is gebaseerd op de onderstaande 12 principes:

  • Klanttevredenheid door frequente, snelle levering van bruikbare software
  • Regelmatig aanbod van nieuwe werkende software
  • Voortgang wordt afgemeten a.d.h.v. werkende software
  • Wijziging van doelstellingen zijn welkom, zelfs laat in het proces
  • Nauwe samenwerking op een dagelijkse basis tussen ontwikkelaars en hun belanghebbenden
  • Direct persoonlijk contact als beste vorm van communicatie
  • Projecten worden opgezet rondom gemotiveerde individuen, en die moeten dan vertrouwd worden
  • Voortdurende aandacht aan technische hoogstandjes en goed ontwerp
  • Eenvoud is essentieel
  • Zelf-organiserende teams
  • Voortdurende aanpassing aan veranderende omstandigheden

In 2005 werd er nog een addendum geschreven aan het Agile Manifesto.

Declaration of Interdependence

“We …

  • increase return on investment by — making continuous flow of value our focus.
  • deliver reliable results by — engaging customers in frequent interactions and shared ownership.
  • expect uncertainty and manage for it through — iterations, anticipation and adaptation.
  • unleash creativity and innovation by — recognizing that individuals are the ultimate source of value, and creating an environment where they can make a difference.
  • boost performance through — group accountability for results and shared responsibility for team effectiveness.
  • improve effectiveness and reliability through — situationally specific strategies, processes and practices.

Dus wat is Agile nu eigenlijk:

  • Adaptief
    gericht op snel aanpassen aan de veranderende werkelijkheid, dus wanneer het moeilijk is om de toekomst exact te omschrijven en te plannen (heeft veel gemeen met RAD methoden)
  • Timeboxed
    Agile neemt de timebox letterlijk (kort, hooguit enkele weken)
  • Klant centraal
    De klant is onderdeel van het team. Na elke iteratie wordt voorgang besproken en de prioriteiten heroverwogen
  • Product als doel
    Voortgang wordt gemeten aan de hand van werkende producten
  • Communicatie
    Communicatie is heel belangrijk en gebeurt op persoonlijk nivo. Rapporten zijn geen communicatiemiddel.

Maar binnen de UBL maken we toch gebruik van de PRINCE2 methodiek? Betekent dit dat Agile werken en werken met PRINCE2 niet samengaan? Dat deze twee methodes elkaar bijten?
Nee, ze bijten elkaar niet, maar ze hebben wel verschillende doelstellingen. PRINCE2 is een projectmanagement methode, Agile is een software-ontwikkelingsmethode. Binnen het project “Voorbereiding nieuwe repository infrastructuur” worden beide methodes gebruikt naast elkaar. SCRUM (een Agile methode, hierover later meer) als de software-ontwikkeling en PRINCE2 als project management methode. Veel kernwaarden komen overeen bij deze twee methoden, alleen worden ze anders uitgewerkt. Het is echter goed mogelijk (en dat doen we dan ook) om binnen een PRINCE2 project de software ontwikkeling op een Agile manier uit te voeren.

We gebruiken SCRUM als Agile-software-ontwikkelingsmethodiek binnen het project “Voorbereiding nieuwe repository infrastructuur”. SCRUM werkt met een multidisciplinair team dat in korte sprints producten oplevert. Deze producten zijn meestal een aantal gerelateerde functionaliteiten binnen de repository infrastructuur. De sprint duurt bij ons 2 weken, niet langer maar ook niet korter.

De requirements die nog geïmplementeerd moeten worden, zijn beschreven in het product backlog. Deze requirements zijn geschreven in de vorm van een user story, zodat deze begrepen kunnen worden door alle teamleden en niet te technisch zijn. Aan de start van een nieuwe sprint wordt uit de items in de product back log de sprint backlog gemaakt. Dit gebeurt in een overleg tussen het team en de product owner. Er wordt een aantal items gekozen die de hoogste prioriteit hebben en binnen 2 weken te implementeren zijn.scrum-overview

Na elke sprint is er een potentially shippable product increment, oftewel een product dat echt aan de klant getoond kan worden.

Elke werkdag wordt er ook een scrum-meeting van 15 minuten gehouden. Hierin beantwoordt elk teamlid de volgende vragen:

  • Wat heb je gedaan?
  • Wat ga je doen?
  • Wat zijn je problemen?

Natuurlijk is er nog veel meer te vertellen over Agile-software-ontwikkeling en in het bijzonder de SCRUM methodiek. Maar voor deze blog laat ik het hier bij, maar vragen mag je natuurlijk altijd stellen (bij voorkeur via directe communicatie!).