De geboorte van een woord: woordenverbod

Luistert u al naar drill? De kans is groot dat u niet bekend bent met deze vrij nieuwe vorm van rap, maar als u een clip ziet waarin de artiesten zijn voorzien van een bivakmuts, en als ze dan ook nog eens crimineel gedrag en wapengebruik verheerlijken in hun met veel fockings gelardeerde teksten, dan kunt u er verzekerd van zijn dat u te maken heeft met een drillrap. Kijk en luister maar eens naar de fine fleur van de Nederlandse drill op https://www.youtube.com/watch?v=cg22-pX8jdw.

De Engelse drillrapper en drugshandelaar Rico Racks werd onlangs veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf én een verbod op het rappen van woorden als trapping (dealen) en bandoe (drugspand). De Engelstalige media spraken over een word ban.
Die uitdrukking werd een paar jaar daarvoor ook veel gebruikt toen er ophef was over het nieuws dat het Amerikaanse Center for Disease Control woorden als transgender en fetus (foetus) niet meer mocht gebruiken van de overheid. Het bleek achteraf een storm in een glas water, maar ook in de Nederlandse media was er gedurende korte tijd veel aandacht voor dit minirelletje. Voor word ban werden omslachtige beschrijvingen gebruikt als ‘het verbod op het gebruik van bepaalde woorden’. Woordenverbod was immers nog geen bestaand woord. Dat duurde tot 21 oktober 2019, toen de veroordeling van Rico Racks bekend werd gemaakt. NOS.nl maakte om 14:54 als eerste gewag van een woordenverbod. Toen was het hek direct van de dam. Nog diezelfde dag spraken ook 7days, het Jeugdjournaal, De Morgen en tal van andere media over een woordenverbod alsof het de normaalste zaak van de wereld was. En toen het Instituut voor de Nederlandse taal woordenverbod ook nog bekroonde tot neologisme van de week wisten we het zeker: een nieuw levensvatbaar woord was geboren.

(Eerder verschenen in IP- Vakblad voor informatiespecialisten 2019-9)

Plooifoon

(Eerder verschenen in IP- Vakblad voor informatiespecialisten 2019-8)

Lootbox, deepfakes, smarticles, soft data. Zomaar wat begrippen die zijn besproken in deze rubriek. Veel mensen ergeren zich aan het gebruik van onnodige Engelse leenwoorden. De Volkskrant heeft zelfs een rubriek waarin lezers Nederlandse alternatieven bedenken voor Engelse woorden. Om tegemoet te komen aan deze sympathieke puriteinse beweging wilde ik het deze maand hebben over plooifoon, het Hollandse equivalent van fold phone. Ik ontdekte al snel dat ook vouwfoon en plooimobiel als alternatief worden gebruikt. Welk woord zou er winnen? Zou er überhaupt wel een Nederlandse term overleven?

NL-Term, de vereniging voor Nederlandstalige terminologie, houdt al geruime tijd een lijst bij van Engelse termen waarvoor een Nederlands alternatief bedacht is. Het is interessant om te kijken hoe het die woorden in de loop der tijd is vergaan. Reclamewisser werd in 2015 genoteerd als alternatief voor adblocker. Google geeft 139 hits (treffers), maar het afgelopen jaar werden er geen nieuwe meldingen genoteerd. Nimby betekent not in my backyard. Nivea (bedenk zelf waar het voor staat) is een prachtige Nederlandse omzetting die tot een paar jaar geleden regelmatig tegen kon komen, maar inmiddels is Nivea (inderdaad: niet in mijn voor- en achtertuin) helemaal verdwenen. Advertikel is een mooie vernederlandsing van advertorial. Het is meer dan 400 keer te vinden op Google, maar het afgelopen jaar leverde slechts drie treffers op.

Letterlijke vertalingen, zoals muis en harde schijf hebben een vaste plaats gevonden in het dagelijks spraakgebruik, maar gekunstelde constructies zijn over het algemeen geen lang leven beschoren, een enkele uitzondering als hekje (hashtag) daargelaten. Ze worden bedacht op het moment dat de early adopters (vroegvolgers, volgens de Volkskrant) zich de Engelse term al eigen hebben gemaakt en er geen plaats meer is voor koddige alternatieven. Daarom zal deze rubriek ook in de toekomst niet gewijd zijn aan plaagpost (spam), verversie (update), zoenstrook (kiss and ride) en vaaglogica (fuzzy logic). En dus ook niet aan plooifoon.

 

Islandoracon 2019

IslandoraCon is de Islandora Conferentie die eens in de 2 jaar wordt gehouden. Islandora is het open source digitaal repository systeem dat door de Universiteit Leiden gebruikt wordt voor haar Digitale collecties en binnenkort ook voor het Scholarly Repository en het Student Repository.
IslandoraCon werd na Charlottetown (2015) en Hamilton (2017) dit jaar in Vancouver gehouden. Het was een vooral Canadees/Amerikaanse aangelegenheid want van de 110+ bezoekers kwamen er 3 van buiten Canada en Amerika; een uit Afrika, een uit Nieuw-Zeeland en een uit Europa (ik). Het congres zelf duurde 3 dagen maar werd voorafgegaan door een dag met workshops en afgesloten door een Use-a-Thon/unconference.
Hieronder een verslag van de 5 dagen.

De eerste workshop waar ik aan deelnam ging over ISLE. De afkorting staat voor Islandora Enterprise en wordt ontwikkeld door de Islandora Collaboration Group (ICG). Eigenlijk is dit Islandora als een Docker container, waardoor naar eigen zeggen het minder werk is om Islandora te installeren en onderhouden, makkelijker overgegaan kan worden naar nieuwe versies (dus ook de overstap van Islandora 7 naar Islandora 8) en het betere security en reliability biedt omdat het vaker geüpdatet wordt. Natuurlijk staat daar tegenover dat er minder mogelijk is wat betreft eigen invulling van hoe de componenten samenwerken en waar ze geïnstalleerd zijn (meerdere servers). We hebben zelf ISLE geïnstalleerd op onze lokale laptop met behulp van Docker, dit was redelijk eenvoudig maar vereiste dan wel weer kennis van Docker en andere componenten zoals Traefik.

De tweede workshop ging over plugins maken voor Drupal 8. Dit was erg interessant maar drukte me meteen met de neus op de feiten: er is nog een heleboel te leren, alleen al over Drupal 8.
Een plugin is een nieuwe API in Drupal 8. Het is de bedoeling dat een plugin precies 1 ding doet, zodat het goed herbruikbaar en snel is. Plugins zijn configureerbaar, ze kunnen verschillend gedrag/functionaliteit implementeren via een zelfde interface. In Drupal 8 zijn er ook services. Services zijn uitwisselbaar met elkaar en bieden hetzelfde gedrag/functionaliteit maar met verschillende interne implementaties. Een voorbeeld van een service is bijvoorbeeld caching; er zijn verschillende services die caching binnen Drupal kunnen verzorgen, en deze zijn uitwisselbaar al naar gelang de wensen en eisen. Een voorbeeld van een plugin is bijvoorbeeld het maken van afgeleide plaatjes wanneer er een TIF plaatje wordt ingeladen binnen Islandora 8 (wat dus eigenlijk Drupal 8 is aan de voorkant).
Het plugin systeem vervangt het hook systeem van Drupal 7 en is net zo krachtig, maar duidelijker gedefinieerd en meer toekomst bestendig.

Na de workshops van dag 1 werd de conferentie echt geopend met een overzicht van Islandora nu en in de toekomst. Natuurlijk ligt de focus nu op Islandora 8, wat voorheen Islandora CLAW genoemd werd. Maar Islandora 7 wordt zeker niet vergeten. Er wordt voor Islandora 7 overgegaan naar een jaarlijkse release (dit was 2 keer per jaar), maar aangezien er nog steeds veel instellingen gebruikmaken van Islandora 7, wordt het voorlopig nog ondersteund: na november 2020 wordt er geen nieuwe functionaliteit meer toegevoegd, na november 2021 worden er geen bug fixes meer gedaan en na april 2022 worden er geen security fixes meer gedaan. Dit hangt ook samen met Drupal 7 dat vanaf november 2021 niet meer ondersteund wordt.
Verschillende aspecten van Islandora worden behartigd door verschillende groepen: de Coordinating Committee (voorheen de Roadmap Committee) bepaalt de richting van Islandora op de langere termijn en bevordert de Islandora community, de Technical Advisory Group doet aanbevelingen met betrekking tot de architectuur en technische roadmap van Islandora, de Multi-tenancy Interest Group houdt zich bezig met multi-site support in Islandora 8 (één Islandora installatie met meerdere websites) en de Metadata Interest Group focust op metadata (vooral in Islandora 8 aangezien het hier heel anders werkt). Andere interest groups zijn hier te vinden: https://github.com/islandora-interest-groups

Er werd deze dag veel over Islandora 8 verteld. Versie 1.0.0 is op 5 juni 2019 officieel uitgekomen. Waar Islandora 7 nog als een hamburger werd gerepresenteerd, wordt Islandora 8 als een bento box gezien, namelijk verschillende onderdelen die goed met elkaar samengaan (samenwerken) maar uitwisselbaar zijn. Islandora 8 is veel meer verweven met Drupal 8. Waar Islandora 7 het mogelijk maakte om Islandora objecten binnen Drupal te gebruiken, is het bij Islandora 8 zo dat die objecten volledige Drupal nodes zijn. Islandora 8 maakt gebruik van nodes (waar islandora 7 een object gebruikt), files (vergelijkbaar met de datastreams in 7) en media (deze koppelt de nodes aan de files en hier wordt de technische metadata bewaard). Islandora objecten zijn dus “first-class citizens“. Dit betekent dat alle modules die voor Drupal 8 geschreven zijn, ook meteen toepasbaar zijn voor Islandora 8. Eigenlijk is Islandora 8 zelf onder andere een Drupal 8 module die de functionaliteit van een digital repository aan Drupal toevoegt. Veel functionaliteit waarvoor in Islandora 7 veel code nodig was, is in Islandora 8 al beschikbaar via Drupal 8 en door configureren beschikbaar te maken. Islandora 8 voegt aan Drupal 8 onder andere het volgende toe: JSON-LD (een manier om Linked Data over te dragen als JSON), een koppeling met Fedora Commons (met behulp van Flysystem worden bepaalde bestanden in Fedora bewaard) en het genereren van afgeleiden.
Er wordt al hard gewerkt aan de volgende versies van Islandora 8: er worden onder andere breadcrumbs, paged content (wat boeken en kranten mogelijk maakt), IIIF manifesten, text extraction en versioning toegevoegd. Dit zou voor het eind van dit jaar gereed moeten zijn. Ook wordt er gekeken naar de migratie naar Drupal 9 en Fedora Commons 6, aangezien Drupal 9 eind 2020 uitkomt. Dit betreft een kleine update en is zeker geen migratie zoals van Islandora 7 naar 8. Wel biedt Fedora Commons 6 het Oxford Common File Format. Dit is een standaard manier voor opslaan van digitale informatie waardoor deze data compleet (de hele repository kan opnieuw opgebouwd worden met deze data), leesbaar (voor mens en machine, ook zonder de originele software), robuust (fouten in bestanden kunnen ontdekt worden, migratie is makkelijker) en versiebeheerd (wijzigingen zijn herleidbaar en kunnen teruggedraaid worden) opgeslagen kan worden op verschillende storage mogelijkheden (filesystem, cloud, etc.).
Migratie van data naar Islandora 8 werd ook uitvoerig besproken. Ook dit gaat op een standaard Drupal 8 manier. Er is een Migrate API in Drupal 8 ingebouwd die werkt volgens het ETL principe; Extract – Transform – Load. Hier zijn al meerdere plugins voor beschikbaar en migratie is dus vooral een kwestie van veel configuratie bestanden maken of aanpassen, testen en migreren. Er wordt druk gewerkt aan standaard manieren om Islandora 7 data te migreren naar Islandora 8, maar aangezien er altijd “eigen wensen” zijn zal geen enkele migratie dit zonder aanpassingen kunnen gebruiken.

Gedurende de hele conferentie waren er interessante presentaties van andere Islandora gebruikers. Er was een presentatie over een interactieve kaart met verhalen over Vancouver, waarbij op de kaart aangegeven was waar het verhaal was verteld. De verhalen worden zo op een heel andere manier gevonden. Zoals veel bij Islandora, is de code achter de site vrij toegankelijk. Zie https://thisvancouver.vpl.ca/story-city
De mensen van Discover Okanagan Historical Resources hadden een aparte kijk op digitaliseren: het afbreken van een collectie en het opnieuw digitaal opbouwen ervan, waarbij bepaalde impliciete relaties worden verwijderd die later opgebouwd moeten worden in metadata.
Er was een sessie over performance van Islandora, waaruit bleek dat we al veel goed doen, maar Solr optimalisatie is nog wel een belangrijk punt wat nog gedaan moet worden. Optimalisatie bleek ook nu weer een zeer gespecialiseerd onderwerp te zijn waarbij er niet altijd standaard oplossingen zijn.
Een andere sessie ging over microservices. Dit zijn een of meerdere gespecialiseerde programma’s die communiceren met Drupal over (meestal) http. Deze microservices kunnen draaien op “any server, in any language and under any technology”. Islandora 8 maakt veel gebruik van microservices, onder andere voor afgeleiden maken (audio, video, images), FITS (File Information Tool Set, technische metadata uit bestanden halen), text extraction, fixity checks en BagIt integration. In Drupal kan een bepaalde actie gedaan worden als binnen een context aan bepaalde condities voldaan is. Dit is zonder veel code te configureren, zodat bijvoorbeeld als er een original file aan de media wordt toegevoegd (context en conditie), deze door Drupal aan CrayFITS (microservice) gegeven wordt, die de technische metadata uit het bestand haalt en weer binnen Drupal bewaard (action), waarna dit weer in Solr geïndexeerd wordt (dit is weer een andere microservice).
Er waren nog vele andere interessante presentaties, onder andere over content modelling in Islandora 8, diverse manieren van inlezen van content, over namen (“Falsehoods librarians believe about names”) en over headless Islandora. Helaas staan deze presentaties nog niet online, dus kan ik hier niet naar linken.

De laatste dag was gereserveerd voor een Use-a-Thon en de unconference. Tijdens de Use-a-Thon werden bepaalde usecases opgelost in groepsverband, waarbij mooie prijzen te winnen waren. De winnaars hadden een oplossing voor Oral History Transcriptions, Collection Search en multi-tenancy. Helaas viel onze groep (de “Exhibitionists”) net buiten de prijzen, maar toch een mooi resultaat.

Het was een erg zinvolle conferentie waarbij ik veel geleerd heb, maar waar het ook duidelijk werd dat er nog heel veel te leren valt, vooral over Islandora 8.

De Vaderlandskaart

Een klein experiment voor u verder leest. Waar denkt u aan bij het woord vaderlandskaart?

Dikke kans dat u, net als ik, denkt aan de jaren ’30, ’40 van de vorige eeuw. Misschien iets van de NSB? En daarmee slaat u de plank flink mis, want de vaderlandskaart werd in 2017 geïntroduceerd door de Venezolaanse president Nicola Maduro. Maar toch is de gedachte zo gek nog niet, want de vaderlandskaart, oftewel de carnet de la patria, is een instrument dat niet zou misstaan in een totalitaire staat.
Wie over een vaderlandskaart beschikt, kan voor een klein bedrag aanspraak maken op voedselpakketten. In de supermarkt zijn levensmiddelen door de hyperinflatie nauwelijks betaalbaar en dus beschikt het merendeel van de bevolking over zo’n kaart. Met de vaderlandskaart kunnen de Venezolanen bovendien goedkope benzine kopen, moeders krijgen op Moederdag een extraatje en zo biedt de kaart nog tal van voordelen.

Sinds 2018 duikt de term vaderlandskaart op in Google. Bij de verkiezingen van dat jaar konden de Venezolanen hun kaart laten scannen, waarna hun stemgedrag werd vastgelegd. In ruil daarvoor kregen de mensen een bedank-sms’je van Maduro en een bonus. En zo zijn er tal van manieren waarop allerlei persoonlijke gegevens worden vastgelegd waar het regime zijn voordeel mee kan doen. Het bezit is dus niet vrijblijvend, maar wie geen gebruik wil maken van de kaart, loopt niet alleen het risico om gekort te worden op levensmiddelen, maar ook om niet in aanmerking te komen voor medicijnen. Op die manier houdt het regime de bevolking aan zich gebonden.
De achterliggende software is afkomstig van het bedrijf ZTE. Zij zijn, samen met Huawei, een van de grote Chinese exporteurs van surveillancesoftware en -apparatuur, waarmee van alles wat maar interessant kan zijn voor, bijvoorbeeld, een autoritair regime digitaal kan worden vastgelegd. De producten vinden gretig aftrek in Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse landen.

De vaderlandskaart, het klinkt ouderwets, maar het is een geavanceerde vorm van big business voor Big Brother. Weest waakzaam!

(Eerder verschenen in IP – Vakblad voor Informatieprofessionals 2019-7)

Privacykramp

(Eerder verschenen in IP- Vakblad voor informatiespecialisten 2019-6)

“Ik weet maar één ding, en dat is dat  ik niets weet”. De AVG is inmiddels ruim een jaar van kracht, maar nog steeds herkennen veel medewerkers van bedrijven en overheidsorganisaties zich in de woorden van Socrates wanneer ze beslissingen moeten nemen over privacygevoelige zaken.

In de eerste maanden van 2018 was Nederland volledig in de ban van de AVG. Overal verschenen privacyfunctionarissen, organisaties stelden verwerkersovereenkomsten op en IT-afdelingen verwijderden gevoelige, maar niet per se noodzakelijke gegevens van hun servers. Die privacypaniek van toen blijkt bij tal van instanties te zijn overgegaan in een meer permanente privacykramp. Want ook nu zijn veel organisaties nog steeds als de dood om grenzen te overschrijden.

De Volkskrant maakte onlangs een rondje langs verschillende instanties en constateerde dat veel instanties uit angst voor boetes het zekere voor het onzekere nemen. De overheid heeft jarenlang flink geïnvesteerd in geautomatiseerde gegevensuitwisseling tussen organisaties, maar die blijven nu vaak krampachtig op hun data zitten. Dat leidt nogal eens tot stroperigheid en inefficiëntie. Het UWV ziet zich bij het opsporen van fraudegevallen bijvoorbeeld geplaatst voor problemen omdat de Belastingdienst en gemeenten niet erg toeschietelijk zijn bij het leveren van de nodige gegevens.

De overheid probeert via de website kiezen-en-delen.nl duidelijkheid te scheppen over de mogelijkheden voor gegevensuitwisseling binnen het sociaal domein. Maar wie bijvoorbeeld de lijvige handreiking heeft gelezen over gegevensuitwisseling in de bemoeizorg voor zorgwekkende zorgweigeraars (ik verzin dit niet), zal niet het idee hebben dat er nu een helder licht wordt geworpen op de hier en daar toch wat schimmige wetgeving.

De Autoriteit Persoonsgegevens heeft sinds de invoering van de AVG maar weinig boetes uitgedeeld. Gek genoeg is dat nu júist een reden waarom de privacykramp er bij veel instellingen is ingeschoten. Het grote grijze gebied tussen wat wel en wat niet mag zou een stuk kleiner kunnen zijn als er voldoende jurisprudentie was. Aleid Wolfsen, voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, kondigde voor dit jaar serieuze handhaving aan, maar zijn organisatie is (nog) te klein om voldoende onderzoek te doen.

Is er iets te doen tegen de privacykramp?  Zeker. Het is bekend dat je bij kramp iets moet doen wat je gevoelsmatig juist zou willen vermijden, en dat is bewegen. En bananen eten, maar of dat bij privacykramp helpt, is twijfelachtig.

JOMO

Hoera, er zoemt weer een nieuw acroniem door de blogs! JOMO lijkt op FOMO en heeft er ook alles mee te maken. FOMO is de Fear Of Missing Out. Iedereen kent ze wel, de verslaafden die de hele dag, en bij voorkeur een groot deel van de nacht, aan hun device vastgekleefd zitten om maar niets te hoeven missen van wat er op Facebook, Instagram of Twitter voorbijschuift. En misschien heb je zelf wel FOMO.  Voor jou is er nu JOMO, de Joy Of Missing Out. Kort gezegd gaat het erom dat je je tablet of smartphone regelmatig weglegt om met het echte leven bezig te zijn.  JOMO is eigenlijk wat je ouders of partner al jaren tegen je zeggen. Voorheen was dat tegen dovemansoren, maar nu is dat voorbij, want JOMO is een heuse trend. De afgelopen periode werd erover geschreven door de Frankfurter Allgemeine, Victoria Health, Women’s Health Magazine en Search Engine Journal, om er maar een paar te noemen. En natuurlijk worden de artikelen gelardeerd met de bekende 5 of 10 tips, zoals:

  • Zeg nee tegen pushberichten!
  • Lees geen emails na acht uur ’s avonds!
  • Ga naar een echte boekwinkel en koop een echt boek!
  • Leef langzaam!

Het begrip JOMO werd zeven jaar geleden geïntroduceerd in een blog van de Amerikaan Anil Dash, waarin hij beschrijft hoe weldadig het is om sociale gelegenheden te laten lopen. In de jaren die volgden verschenen er veel en artikeltjes en blogs over JOMO waarbij  er vooral werd gefocust op verslaving aan sociale media. Onthaasting was het antwoord, want JOMO voelt zich thuis in de wereld van Mindfulness en Marie Kondo.

Dus doe mee met JOMO! Koop de JOMO-koffiemok of het JOMO-boek (Ja, ze zijn er. Vorige maand verscheen zelfs een JOMO breiboek)! Hang in je pyjama voor de buis met een zak borrelnootjes! Wees jong! Wees JOMO!

Deze tekst verscheen als column in IP – vakblad voor informatieprofessionals -2019/4